“Nooit meer Valentijn” Karel de Feijter

HELENDE WERKING VAN CREATIVITEIT

Peter van Ineveld “Nooit meer Valentijn” een bezielend levensverhaal

 

In Trouw van 12 februari 2020 stond een interview met Thomas Heerma van Voss, waarin hij ageert tegen de roep van uitgevers en media om persoonlijke romans. Daarin raakt fictie te veel verstrengeld met het eigen leven van de auteur.  Hij noemt o.a. de roman van Charlotte Mutsaers, Harnas van Hansaplast. Heerma van Vos: “De waarde van een boek begint bij de literaire middelen  die een schrijver inzet om een verhaal meeslepend vorm te geven.”  In het boek van Peter van Ineveld, Nooit meer Valentijn, is sprake van het omgekeerde: persoonlijke lotgevallen, non-fictie,  staan centraal. De ondertitel,  een bezielend levensverhaal, en de cover, waarop een foto van de auteur aan de hand van zijn vader staat afgebeeld, wijzen daar expliciet op.

Toch is dit boek meer dan het zoveelste autobiografische verhaal. Natuurlijk is er een sterk anekdotische laag, waarbij twee gebeurtenissen centraal staan: het  plotselinge, vroegtijdige overlijden van de moeder met alle gevolgen van dien voor het gezin uit de jaren ’50 , en het maandenlange misbruik van de auteur als misdienaar door de pastoor. Deze vertellaag heeft echter sowieso al meerwaarde voor  de lezers, zeker de ouderen onder hen. Herkenbaar is dat er over gemis van een dierbare nauwelijks gesproken werd;  professionele hulp bij rouwverwerking bestond nog niet. Datzelfde geldt helaas ook voor het misbruik van jongeren door rooms-katholieke religieuzen. Pas de laatste decennia kreeg dit thema alle aandacht, uiteraard vooral vanwege de grote impact op het karakter van de misbruikte. De schrijver is daar heel duidelijk over: jarenlang worstelde hij met een gevoel van minderwaardigheid en durfde hij in zijn  dagelijkse werk – vele jaren als docent wiskunde – nauwelijks voor zijn mening op te komen. Dat gevoel werd bovendien versterkt door de rol van de vader in het gezin. Deze man miste, mede door een fysiek gebrek,  het  empathische vermogen om zijn twee dochters en drie zonen na het wegvallen van zijn vrouw op te vangen.

In het Voorwoord benadrukt de auteur dat de gebeurtenissen werkelijk hebben plaatsgevonden, maar dat een aantal situaties iets in de tijd is verschoven. Met andere woorden: er worden literaire middelen aangewend ten behoeve van de leesbaarheid.  De vraag of dit boek thuishoort in het  menggenre van literaire non-fictie , komt naar voren.

Zoals daarboven aangestipt noemt de auteur zelf de structuur. Om spanning in de brede zin van het woord bij de lezer op te roepen wordt een niet-chronologische volgorde gehanteerd. Het verhaal begint met de terugkeer van Peter en zijn vrouw van Spanje naar Nederland in 2017. De uitschrijving ging een stuk vlotter dan de inschrijving drie jaar daarvoor. De lezer krijgt een humoristische kijk voorgeschoteld op de Spaanse bureaucratie… Daarna voert de auteur ons via flashbacks naar de al gememoreerde afschuwelijke situaties in zijn jeugd. De lezer blijft geboeid door het spel van vooruit- en terugverwijzingen en cliffhanger-achtige laatste zinnen van een hoofdstuk. Zo staat er over Spaanse buren: wij kregen achterdocht. En de Guardia Civil ook. (21) . Nieuwsgierig maken ook de twee slotzinnetjes van hoofdstuk  6: Ook bij die biechtvader. Van Peter. (54)  Verderop wisselen de verhaaldraden van de perikelen rond het aangeven van het seksueel misbruik,  gebruikelijke verwikkelingen in gezin en familie  en de ontwikkeling van zijn maatschappelijke carrière zich af. Hoofdstuk 13, Het Meldpunt,  besluit met een paar vragen die schreeuwen om invulling: Zal de bisschop van Breda geadviseerd worden de klacht gegrond te verklaren? Zo ja, in welke categorie? Compensatie? (112) Antwoorden daarop lees je in het laatste hoofdstuk…

Minstens zo interessant is de perspectiefwisseling die steeds plaatsvindt. In het begin is er een ik-verteller aan het woord, die samenvalt met de auteur. In het vierde hoofdstuk treedt tot verrassing van de lezer een ik-figuur op, die echter God blijkt te zijn… Een aantal keren zelfs neemt God het woord. Aanvankelijk is de lezer geneigd om hem serieus te nemen, maar allengs krijgt hij het gevoel dat de schrijver de God ironiseert. God stelt dat  Hij – de Almachtige, Jaweh, Beëlzebub –  de Ordening heeft geschapen, maar verder niet ingrijpt. Zelf heeft hij twee kanten: een goede en een kwade… Zo plaatst hij de idee van lust in het denkvermogen van aan het celibaat gebonden priesters. Maar Hij heeft geen invloed op de uitwerking daarvan. Die door hem geschapen Ordening zorgt voor ontwikkelingen in de wereld-, maar ook in particuliere geschiedenis, helaas ook bij Peter. Dat ‘Almachtige’ beeld – 145: en dat heeft Peter nooit geweten – ik als Almacht natuurlijk wel – die supergoede les was juist het probleem. De kritiek van de auteur wordt duidelijk: deze God is niet Almachtig, het is de Ordening. Op te vatten als: de ‘natuurlijke’ gang van zaken?? God geeft toe dat de Ordening vaak snoeihard en meedogenloos toeslaat. De auteur verzucht aan het eind van hoofdstuk Noodjaar dat de mens niet in de Ordening kan ingrijpen, maar wel zichzelf kan veranderen.  Klinkt hier niet de discussie nature <>nurture door?

In de tweede helft van het boek wisselen hij- en ik-vorm zich af. De in grote lijnen weergegeven loopbaan, het verblijf in Andalusië en de gang van zaken rond de aanklacht van Peter over het misbruik, ingediend bij de Commissie-Deetman, worden in de verleden tijd  en in de hij-vorm verteld. Passages die extra belicht worden, worden ‘verhaald’  in de tegenwoordige tijd en in de ik-vorm van hoofdpersoon Peter.

Voor de leesbaarheid van een boek is de stijl ook van belang. Arnold Grunberg citeert in zijn lofrede, gehouden ter ere van de opening van het Multatuli-jaar ( Volkskrant, 18 februari 2020)  uit Max Havelaar: De estheet mag een vijand zijn van de waarheid, maar de waarheid behoeft wel degelijk een goede stijl en goede stijl behelst kennelijk  dat men weet wat men wil zeggen. Ook in dit opzicht is dit verhaal zeer leesbaar. De lezer kan fraaie formuleringen noteren, vol treffende beeldspraak, rake vergelijkingen: het beambtevingertje omhoog met een beweging van een auto-ruitenwisser in de hoogste stand / een averechts-randstad-tempo / een ontblote tors als een regenton / steeds meer ‘Peter Stuyvesant’ in rook te laten opgaan / niemand van ons gaat bij de harmonie of op muziekles om eens een vrolijker noot te laten klinken / voldoende durf-door-drank.  Korte, telegramachtige zinnetjes verhevigen de emotie: Wat is dit? Dit kan niet! Niks gebeurd?! Wel wat gebeurd. Een van de schrijnendste zinnen is deze: Ik ben tien en kan niet huilen. Iemand die echter de volgende zin leest: een senora met rondingen waar je geen maculapucker voor nodig hebt, dient beslist verstand te hebben van oogheelkunde…

De aandacht trekkende hoofdtitel Nooit meer Valentijn verwijst naar de sterfdag van de moeder van de auteur, maar indirect ook naar het gebrek aan liefde daarna in het gezin. De relatie tussen Peter en zijn vader is sterk gestoord. Allebei zijn ze echter vanaf hun jeugd  psychisch gekwetst. De oorzaak bij de vader was een scheel oog, waardoor hij, soms letterlijk, op de achtergrond moest blijven. Zijn eenzaamheid werd versterkt door woede om het niet te verwerken overlijden van zijn  vrouw. Zijn gezin leed daar erg onder. Ontroerend is de poging van Peter, juist hem!, om na vaders overlijden zijn beide ogen te sluiten. Dat lukt niet: de man wordt niet “heel”.  Dat helingsproces, weer in balans komen met jezelf, daartoe is Peter wél in staat.  Zijn leergierigheid leidt – steeds met keihard werken in de avonduren – tot een havodiploma en na 6 jaar een eerstegraadsbevoegdheid wiskunde.  Ook  is hij muzikaal creatief, getuige zijn meer dan verdienstelijk bespelen van de saxofoon.

De een na grootste bevrijding uit het psychische dal waarin de hoofdpersoon verkeerde, is als de aanklacht van misbruik gegrond wordt verklaard.  Maar het helingsproces is voltooid  met de uitgave van dit autobiografische relaas, dankzij de onmiskenbaar aanwezige schrijftalenten van de auteur. Ik beantwoord de vraag aan het begin van deze bespreking overtuigd positief: dit is een verhaal dat de lezer aangrijpt én bezielt, mede ook door aantoonbaar literaire kwaliteiten!

Karel de Feijter, 29 februari 2020