de Snor 10 jaar

de Snor 10 jaar

Zelfs Tante Betsie was op het feestje.

Het Bredaas Volkslied spreekt over

“Breda vooruit, de klokken luiden,
Breda, Gij blijft de schoonste stad van ‘t zuiden.”

Donderdag 18 november, aan het einde van een rondwandeling door het centrum van het ‘Haagje van het Zuiden’ zal menig lid van onze leesclub deze woorden hartgrondig hebben beaamd.

De viering van het tweede lustrum van Leesclub De Snor (door corona met ’n jaar uitgesteld) startte om 11.00 uur bij Tante Betsie.  In de lunchroom aan de Sint Janstraat , ons warm aanbevolen door Eric, genoten we van een prima kop koffie met zelfgebakken appeltaart. Voor liefhebbers ook een plek waar alle woonaccessoires (veelal te vangen onder de noemer vintage) te koop zijn. Mogelijk voor sommige bezoekers een aardige toevoeging van wat horeca kan bieden, maar niemand in onze leesclub werd vrolijk bij  het vooruitzicht de rest van deze dag een oude stoel of grappig kastje te moeten meeslepen. Onze afrekening hier vermeldde daarom alleen de onkosten van 16 koppen koffie en  8 forse stukken appeltaart.

Nadat we alle Betsies of hoe de dames in de bediening ook mochten heten  een prettige voortzetting van deze dag hadden toegewenst, liepen we richting Grote Markt. Even later, bij het passeren van de Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk , zagen we de grote deur ( ook voor ons) wijd openstaan: voldoende reden om hét herkenningspunt van Breda weer eens aan te doen. En precies zoals op eerdere momenten bleek dat dit gebouw, eigenzinnig geconstrueerd in een stijl die het midden houdt tussen gotiek en renaissance, een bezoek ten volle waard. We komen ongetwijfeld op een later moment nog eens terug.
Ons programma vermeldde voor vandaag nog een ander adres. Bij het organiseren van deze dag was met de uitbater van restaurant Mr. Moos een ruime tafel gereserveerd voor een lunch. In het hierop volgende uur kreeg elk clublid alle gelegenheid voor bestelling en nuttigen van een prima gerecht met bijpassend drankje. Daarbij gingen heel wat verhalen en opmerkingen over tafel, zodat de later binnengekomen gast bijna over het hoofd werd gezien. Deze ‘mystery guest’ introduceerde zich als Henk Mannaert en stadsgids voor de komende twee uur. Samen met de enthousiaste Bredanaar liepen wij daarop over Grote Markt en door zijstraten intussen luisterend naar alle informatie over leven en wonen vroeger en nu in het centrum van deze mooie Brabantse stad.

Toen zowel de klok van de Grote Kerk als ons polshorloge 16.00 uur aangaf, was dat het sein om afscheid te nemen van Henk. Sommigen van ons zetten daarmee ook een punt achter deze goed bestede dag, anderen bezochten nog snel ’n horecagelegenheid voor ’n laatste drankje.
Bij het overmaken van alle Tikkies later op de avond zal menigeen ongetwijfeld hebben teruggedacht aan deze dag: het Tweede Lustrum van Leesclub De Snor. De foto’s die verschillenden van ons hebben gemaakt, tonen dat we mogen terugzien op een geslaagd ‘feestje’. Op naar het derde lustrum!                                                                                                          

P.Ch. 19/11

 

Ons tweede lustrum

Ons tweede lustrum

En toen waren er al weer tien jaren verstreken
Over cultuur ben je niet snel uitgepraat. Het wordt overgedragen van mens tot mens, maar is ook aan voorkeuren onderhevig. Deze vaststelling sluit mooi aan bij het belang van boeken en het lezen daarvan. Boeken zijn tenslotte dragers van cultuur, of het nu gaat om een geschiedenisboek of een roman. Daarmee is de stap naar het belang van een Leesclub snel gezet. Je wordt ‘rijker’ door het samen praten over de inhoud van een gelezen boek, waarbij al pratend weinig onderwerpen worden geschuwd. Het genoten glas rood of wit schijnt op zo’n avondje ‘bomen’ dan zelfs nog beter te smaken!
In 2010 namen Ed v.d. Brink, Eric Milborn en Pierre Chamuleau het initiatief voor een leesclub. Omdat de drie heren allen een snor droegen, was de naam voor de gelegenheidsvereniging snel gevonden. In de loop van de voorbije jaren werden afspraken gemaakt en indien nodig aangepast. De constante factor was en bleef echter dat de (inmiddels) acht leden van Leesclub De Snor op geregelde tijden bij elkaar komen voor een gezellig avondje praten over een vooraf gekozen boek. In de loop van (nu meer dan) 10 jaar heeft dat een indrukwekkende verzameling boektitels opgeleverd.
Maar, naast het lezen en praten over literatuur is er ook steeds aandacht voor ieders wel en wee. Het vormen allemaal belangrijke ingrediënten voor een vereniging en een prima verklaring waarom Leesclub De Snor in 2021 zich mag opmaken voor dit lustrum. Natuurlijk wordt dat gevierd: de datum donderdag 18 november is al in ieders agenda afgeblokt. Het programma voor een gezellig dag uit wordt deze dagen samengesteld. We hopen van harte dat we in november als complete groep present zijn bij onze tocht door Breda: stad waar gerenommeerde schrijvers als Marga Minco, Oek de Jong en Bert Voeten woonden en werkten. Maar……..er is zoveel meer te beleven in dit ‘Haagje van het zuiden’: een plek dus, die past bij een jubilerende leesclub! Ongetwijfeld zal er die donderdag heel wat worden afgepraat over de geboden en gevarieerde vormen van cultuur (en dan wordt hierbij niet alleen het afgedrukte woord bedoeld).

P.Ch.

Taal F(V)outen 2020

Taal F(V)outen 2020

“Wij berijden ons konijn in eigen keuken.” Deze taalfout op het bord van een restaurant is door lezers van taalvoutjes.nl gekozen tot de grappigste taalfout van 2020. De winnaar werd vanochtend bekendgemaakt.

De top-10 van taalfouten in 2020:

  • Op een bordje van een restaurant: “Wij berijden ons konijn in eigen keuken”
  • De kop van een artikel van NU.nl: “Burgemeesters: ‘Bij illegale feesten treden we op'”
  • Op een bordje boven een handgelpompje: “Please satanise your hands here”
  • Een briefje op de ruit van een winkel: “Helaas. Wij zijn dichd. We are closet. Wir sint gesloßen.”
  • Een kop uit de krant Flevopost: “Doodgereden dier bij Luttelgeest is zo goed als zeker dood.”
  • Een rectificatie van een ziekenhuis: “In de vorige update stond dat je bij verkoudheidsklachten thuis moest blijven. Dit klopt niet, dit geldt alleen voor collega’s uit Brabant. Als je in een normale provincie woont mag je gewoon komen werken.”
  • Een briefje op de ruit van een restaurant: “We zijn open. Ook om me te nemen.”
  • Een advertentie van mensen die een hond zoeken: “Wij zoeken een labradoodle mini om het gezin af te maken!”
  • Een foutje van een supermarkt: “Plaats uw kar in degene voor u”
  • De lijst wordt afgesloten met een bordje van een supermarkt, waarop staat dat mensen verplicht een mandje of winkelwagentje moeten gebruiken: “Verplicht. Geld voor iedere bezoeker”

Vouten top vijf

1 Schrijven wat je hoort?
Ik ga het me moeder is vertellen. Nee: je hoort me, maar je schrijft mijn, je hoort is, maar je schrijft eens.
Als kind schreven we pappa wort, maar ook een ervaren schrijver (de auteur van deze tekst) vergeet af en toe de w in jou idee.

2 Aan elkaar of los?
Alleen tússen woorden komen spaties. Elk woord heeft één hoofdklemtoon: áfwas, óúdelui. Als er twee hoofdklemtonen zijn, komt er een spatie. Dus Zei je dat de afwas af was? En: Mijn oudelui zijn nog geen oude lui. Het is ínformatie, distribútie en systéém, maar samen kunnen deze woorden één woord vormen: informatiedistributiesysteem. In het Engels is dat anders, maar dat is dan ook Engels. De regel is vreemd en geeft soms gekke woordbeelden, zeker wanneer een fietsenmaker op zijn etalageruit wil zetten dat hij opvouwbare fietsen verhuurt. Tja, als het pand niet breed genoeg is voor opvouwbarefietsenverhuur, moet je de spelling maar wat speling geven.

3 Enkelvoud of meervoud
Data is het meervoud van datum. Dus moet je schrijven De data zijn opgeslagen in de cloud. Maar in de cloud vind je duizenden voorbeeld van data+is. Als zoveel hoogopgeleiden dit al doen, is het dan fout? Ja zeker, een fout is een fout. Is zo’n fout erg? Nee, het is een vout.

4 Het boek wat en het meisje die
Wij verwijzen naar een het-woord met dat. Daarom schrijven we het boek dat. Waarom zien we dan toch zoveel wat? Eigenlijk is dat heel begrijpelijk. Ook in andere constructies was het eerst een w. Vroeger was het het huis daar ik woon. Nu is het het huis waar ik woon. De w is bij verwijzingen nog steeds in opmars. En het boek wat is nu al spreektaal, dus zal het ook wel schrijftaal worden.
Bij meisje hoort ook dat. Want meisje is een het-woord, het is grammaticaal van het onzijdig geslacht. Maar als het natuurlijk geslacht net zo duidelijk is als bij de jongen, waar we die schrijven, is het ook wel vreemd dat we het meisje dat schrijven. Vreemd, maar nog wel vout.

5 Ik besef mij dat ik me teveel irriteer aan taalvouten
Wij schrijven Dat irriteert mij en Ik erger mij. Maar die uitdrukkingen liggen zo dicht bij elkaar dat we ze vermengen. Dat is zoiets als iemand die een mooie diamant of edelsteen ziet. Het brein stuurt dan beide woorden tegelijkertijd naar al die kleine spraakspiertjes in onze mond, en dan horen we edelmantje. Of we willen zich realiseren zeggen en ontkomen er niet aan dat dan ook beseffen in ons hoofd actief wordt. Dan krijgen we zich beseffen.
Natuurlijk moeten we al deze vouten en voutjes corrigeren. Dus in een zin als Ik zal dit ter zijner tijd of iets later bekijken moeten we zeker ter in te veranderen. Maar veel belangrijker is de vage inhoud van de zin. Wat betekent hier te zijner tijd of iets later?

Fouten top vijf

1 Het verkeerde medium
Als je van iemand houdt zijn lieve geeltjes op de koelkast alleen niet voldoende. Taal heeft zo zijn beperkingen. Als je een huishoudelijk reglement wilt wijzigen, is een mail met alle wijzigingen niet geschikt. Elk taalmedium kent ook zijn beperkingen. Als je heel boos op iemand bent, en zijn gedrag wil veranderen, dan is een tweet niet het goede medium. Heel veel communicatie gaat fout omdat niet het juiste medium is gekozen. En sociale media zijn vaak niet zo sociaal… eerder sociofobisch.

2 Geen kennis van het onderwerp
Als je schrijft moet je ook iets te zeggen hebben. Neem de volgende passage:
Na de brexit zal Europa een extra krachtsinspanning moeten leveren om zijn aantrekkelijkheid als regio te bestendigen. Denk aan Amerika dat handelsverdragen opzegt. Denk aan nieuwe wereldspelers zoals China. Het zal vooral zijn groei- en vernieuwingsmogelijkheden moeten verbeteren. De ontwikkeling van kennis en economisch-technologische vernieuwingen en het moderniseren van sociaal beleid zijn daarvoor cruciale ingrepen.
Mooi geschreven. Maar weet de auteur zelf wel om welke extra inspanningen het gaat en hoe Europa die moet leveren?

3 Nietszeggendheid
Als er bijvoorbeeld ergens een gevaarlijk virus opduikt, en iedereen zich zorgen maakt, en jij moet daarover schrijven, dan moet je wel iets te zeggen hebben. Dat kan dan niet zo:
Er is zeker reden tot grote waakzaamheid, maar nog geen aanleiding voor paniekerige reacties. We moeten dus niet dramatisch doen, maar aan de andere kant ook wel inderdaad beseffen dat het de verkeerde kant op zou kunnen gaan als we niet oppassen.

4 De lezer is uit beeld
Een baanbemiddelaar schreef eens aan een cliënt:
U hebt mij laten weten dat u met betrekking tot uw werkkring niet op een long distance perspectief wilt ingaan vanwege de bilocatieconsequentie voor uw partner, die ten aanzien hiervan privé in een approach-avoidance situatie verkeert. Ik stel u voor om ook voor uw partner een outplacementmanager in te schakelen ten behoeve van partner relocation.
Gewoon even voorleggen aan een proeflezer. Dan komt er misschien dit uit:
U hebt mij laten weten dat u weinig voelt voor een baan op afstand. U en uw vrouw werken nu in dezelfde stad, en uw vrouw wil liever niet verhuizen. Ik stel u voor om ook voor uw vrouw een andere baan te zoeken.

5 Doe wat je zegt
Als je zegt dat er drie argumenten zijn, moet je die ook geven in het vervolg van de tekst, en er niet eentje ‘vergeten’. Onder een kopje Toelichting moet je niet alleen een paar voorbeelden noemen. Als je spijt hebt van een opmerking en excuses wilt aanbieden, doe dat dan ook, en zeg dan niet: Uiteraard heb ik niemand willen beschuldigen die geen blaam treft. Dit is geen excuus maar een beschrijving van normaal gedrag.