Shuggie Bain – Douglas Stuart

Shuggie Bain is het debuut van de Schotse schrijver Douglas Stuart. De roman verscheen in februari 2020, eerst in de Verenigde Staten (bij uitgeverij Grove Press), waar Stuart tegenwoordig woont. Enkele maanden later werd het boek ook in Groot-Brittannië uitgegeven. De Nederlandse vertaling is onlangs verschenen.

Shuggie Bain is een toegankelijk boek. Douglas Stuart houdt er geen complexe stijl op na en mijdt bewust taalgebruik dat lezers buitensluit. Dat heeft veel te maken met zijn eigen achtergronden: hij komt bepaald niet uit een sociaal bevoorrecht en geletterd milieu. Wel bevat zijn boek de nodige Schotse termen. Meestal is de betekenis daarvan gemakkelijk uit de context af te leiden. Dat weans ‘kinderen’ zijn en dat orange niet alleen een kleur is, maar ook (indien met een hoofdletter geschreven) naar ‘protestanten’ verwijst, wordt je ook wel snel duidelijk. (Ik kom verderop terug op de term Orange.) Maar het is misschien een gegeven om mee te nemen in de beslissing of u het boek in het Engels of in vertaling gaat lezen.

Een compromis dat bij mij heel goed werkte was dit: toen ik het boek (met het oog op de Leesclub) herlas deed ik dat in het Nederlands, maar met het Engelse luisterboek op de koptelefoon (ik heb een abonnement op Storytel; en nee, geen aandelen). Daarop wordt het boek met een schitterend Schots accent voorgelezen door stemacteur Angus King. De combinatie van de twee geeft je de Glasgowse/Schotse sfeer plus alle termen die je anders misschien had gemist. Wellicht een tip. Andersom kan natuurlijk ook, want er is ook een Nederlandstalig audioboek, voorgelezen door stemacteur Willemijn de Vries.

Over Douglas Stuart

Douglas Stuart werd op 31 mei 1976 geboren in de arbeiderswijk Sighthill in Glasgow, als jongste in een gezin met drie kinderen. Hij heeft zijn vader, die het gezin niet lang na zijn geboorte in de steek liet, nooit gekend. Stuart groeide op in armoede. Zoals de meeste vrouwen in het Glasgowse arbeidersmilieu werkte zijn moeder niet: dat werd een beetje als not done beschouwd. Dus kwam het gezin rond van een bijstandsuitkering. Dat ging op dezelfde manier als Stuart in Shuggie Bain beschrijft. Op maandag ging zijn moeder naar het postkantoor om 38 pond aan bijstandsuitkering op te halen (dat werd dan aangetekend in haar ‘Monday Book’) en op dinsdag kreeg ze op datzelfde postkantoor haar 8,50 pond aan kinderbijslag (haar ‘Tuesday Book’). Helaas was zijn moeder verslaafd aan alcohol, zodat het geld vaak op donderdag alweer op was.

Toen Stuart 16 was stierf zijn moeder (ze heette niet Agnes, zoals in de roman, maar wordt in de opdracht voorin het boek ‘A.E.D.’ genoemd; haar ware naam houdt Stuart liever voor zichzelf). De eerste twee jaar woonde hij in bij zijn oudere broer, in het boek Leek geheten, later betrok hij een armoedig kamertje in het pand van een huisjesmelker. Hij ging overdags naar school – de Crookston Castle Secondary School, ‘een gekkenhuis’ aldus de auteur – en werkte ’s avonds en in de weekends bij een doe-het-zelf-zaak. Omdat in Schotland, net als bij ons, op je 16de de leerplicht vervalt, gingen veel van Douglas’ medeleerlingen op die leeftijd van school. Hijzelf bleef, omdat hij overtuigd was van het belang van een schooldiploma. Zo werd hij de eerste van zijn familie die de High School afmaakte. Het gevolg was dat hij dikwijls maar één van de twee leerlingen in de klas was, zodat hij extra veel aandacht van zijn docenten kreeg. Dit resulteerde erin dat hij grote belangstelling ontwikkelde voor literatuur. Hij las het werk van auteurs als Thomas Hardy, Daphne du Maurier, Tennessee Williams en – heel opmerkelijk – de lang niet eenvoudige poëzie van de metafysische dichter John Donne (1572-1631). In het interview dat ik met hem had, gaf Stuart aan dat hij reeds als kind erg in boeken was geïnteresseerd, hoewel die bij hem thuis vrijwel afwezig waren.

Op de middelbare school werd ook Stuarts artistieke temperament onderkend. Zijn belangstelling voor stoffen en mode leidde ertoe dat hij aan de Heriot-Watt School of Textiles and Design in Galashields ging studeren, en vervolgens aan het Royal College of Art in Londen. In zijn examenjaar trok hij de aandacht van recruiters van de firma Calvin Klein, die hem een baan aanboden. Zo verhuisde Stuart in 2000 naar New York en was hij in de jaren die volgden werkzaam voor diverse grote modemerken, waaronder Ralph Lauren, Banana Republic en Jack Spade. Maar de extreem hoge prijzen waarvoor de door hem ontworpen kledingstukken op de markt kwamen, gingen hem steeds verder tegenstaan. ‘5000 dollar voor een trui, dat is toch belachelijk!’ Dus ging hij werken voor het mid-market merk The Gap, waarvan de producten ook betaalbaar waren voor mensen waarmee hij zichzelf associeerde. Medio 2020, toen zijn boek op de longlist voor de Booker Prize belandde, maakte hij de stap naar het fulltime schrijverschap. ‘Financieel misschien een onverstandige beslissing’, glimlachte hij tijdens het interview. ‘Maar wel precies waar ik altijd van heb gedroomd.’

Met de realisatie van die droom maakt hij een start in 2008: het jaar dat hij begon te schrijven. Aanvankelijk nog niet echt met een roman in het achterhoofd; dat idee leek hem te hoog gegrepen. Hij schreef scènes die geïnspireerd waren op zijn jeugd, en waarin hij zijn liefde wilde verklaren voor zijn familie, met name zijn moeder. Uiteindelijk ontwikkelde deze reeks scènes zich wel degelijk tot een boek: een roman die het product was van eindeloos schaven, schrappen en herschrijven. Toen ik hem in het interview de vraag stelde over welke scènes hij echt tevreden was, luidde zijn antwoord: ‘Eigenlijk over geen enkele. Ik zou het hele boek helemaal willen herschrijven.’ Nee, de onzekerheid die uit zijn achtergronden voortkomt heeft Stuart nog steeds niet helemaal verlaten.

Hoewel de buitenwereld het al door had toen hij nog maar een jochie was, realiseerde Douglas Stuart zich toen hij in de pubertijd kwam dat hij op andere jongens viel. Rond zijn zestiende – Tinder, Grinder en al die andere datingapps bestonden nog niet – schreef hij naar aanleiding van contactadvertenties vaak ellenlange brieven die bol stonden van de zelfanalyse: ‘Het soort brieven dat je in Jane Eyre en dergelijke boeken verwacht. Natuurlijk had ik daar nul succes mee.’ Eenmaal naar de VS verhuisd ging het beter met de liefde. Al snel leerde Stuart Michael Cary kennen: ook een artistieke geest (Carey is nu curator van de Glagosian Gallery in New York). Na 20 jaar samenzijn trouwden de twee in februari 2020, op de dag dat Shuggie Bain in de VS werd gepubliceerd. Stuart en Carey wonen in de East Village in New York.

Shuggie Bain werd volgens de officiële lezing door 32 uitgevers geweigerd, maar tijdens het interview liet Stuart weten dat zijn agent de werkelijkheid iets had verbloemd. Alleen al in New York vielen het boek 44 weigeringen ten deel. Positief gevolg was dat Stuart, terwijl het boek zijn gang langs de uitgevers maakte, volop tijd had een tweede roman te schrijven. Die gaat over de relatie tussen twee jongemannen, één uit een katholiek milieu en één uit protestantse kring. ‘Een soort gay Romeo en Julia’, aldus Stuart. Het boek heet Loch Awe en verschijnt voorjaar 2022. Een derde roman, geïnspireerd op een reis door de Buiten-Hebriden, staat in de steigers.

Over Shuggie Bain

Achtergrond
Shuggie Bain is een autobiografisch geïnspireerde roman, maar geen memoir of non-fictiewerk. Het was van meet af aan Stuarts bedoeling om via zijn boek een ode te brengen aan zijn moeder, zijn familie, de omgeving waarin hij opgroeide en aan Glasgow als geheel. Je zou kunnen zeggen dat het boek naar de geest een autobiografie is, maar naar de letter een roman. Soms zijn de verschillen slechts klein. Shuggie werkt als vijftienjarige bij de delicatessencounter van de supermarkt van kruidenier Kilfeather, Stuart bij een doe-het-zelfzaak. Shuggie’s oudere zus Catharine ontvluchtte het deprimerende Glasgowse arbeidersmilieu door met haar vriend naar Zuid-Afrika te ontvluchten, Stuarts zus bleef in Glasgow wonen. Diverse dramatische gebeurtenissen, die ik hier niet zal verraden (en waarin opnieuw de naam Kilfeather zal opduiken), zijn fictief, maar sluiten perfect aan op de essentie van wat Stuart in zijn boek wil uitdragen. Wat die essentie is, daarover wil ik de komende weken graag met u van gedachten wisselen.

Spoiler die geen spoiler is
‘Ik ben net als Shuggie opgegroeid in een arme arbeiderswijk en ben de homoseksuele zoon van een alleenstaande moeder die haar gevecht met alcohol verloor’, aldus Douglas Stuart in het interview dat ik met hem had. Shuggie’s moeder, Agnes Campbell, gaat dus dood. Een spoiler? Niet echt. Agnes’ lot is van meet af aan even duidelijk als onvermijdelijk en al na 6 pagina’s lezen (namelijk op pag. 16 NL-editie/pag. 8 ENG-editie), ontdekken we dat Shuggie geen moeder meer heeft. Tijdens het interview vertelde Stuart me dat hij op school zat, toen zijn moeder overleed. In zijn roman laat hij Shuggie op dat cruciale moment bij Agnes zijn. Zo maakt hij in zijn roman goed wat in het echte leven mis ging. Agnes’ alcoholisme en haar pogingen dat te beteugelen, vormen een rode draad in het hele boek. Haar onvermijdelijke dood hangt vanaf de eerste pagina als een schaduw over de pagina’s. Of niet? Laten we daarover in de Leesclub beslist met elkaar in gesprek gaan.

Structuur
Shuggie Bain bestaat uit vijf delen. Twee korte delen, allebei ‘1992 The South Side’ getiteld, openen en besluiten het boek. Shuggie is hierin 15/16 jaar oud een en is een van de huurders in een sjofel boarding house dat het eigendom is van de Pakistaanse mevrouw Bakhsh. Zijn medebewoners zijn ranzige oudere mannen, werkloze kroegtijgers, die de lucht in het huis vervuilen met hun sigaretten en hun vette etenswaar. Nee, een fijne woonplek is het niet.

De overige drie delen spelen in 1981, 1982 (en daarna) en 1989 en zijn vernoemd naar de buurten waarin Shuggie en zijn gezin wonen. In 1981 wonen Agnes en de kinderen in bij Agnes’ ouders, Wullie (William) en Lizzie Campbell, op de zestiende verdieping van een hoog flatgebouw. Ook Agnes’ tweede man Big Shug (‘Shug sr.’) woont bij het gezin in.

In 1982 neemt Big Shug het gezin mee naar de ver buiten het centrum gelegen wijk Pithead, waar ze een flat ‘met een eigen voordeur’ krijgen. Pithead is een fictieve wijk, zoals de naam al suggereert vlakbij een kolenmijn (‘pit’) gelegen. Een kolenmijn die, uiteraard, gesloten is. De meeste mannen in de wijk zijn werkloos en het zijn de vrouwen die de gezinnen draaiende houden.

In 1989 verhuist het gezin opnieuw, nu naar de East End, dichter bij de binnenstad. ‘Na het isolement van de slakheuvels leek de stadswijk wel een gonzende bijenkorf.’

In 1981 is Shuggie, die net als Douglas Stuart in 1976 is geboren, vijf jaar oud. Stap voor stap zien we hem opgroeien

Protestant versus katholiek
In Nederland associëren we het vooral met Noord-Ierland, maar ook in Glasgow speelt de tegenstelling tussen katholiek en protestant een rol van betekenis. Vooral in de arbeidersklasse, zo liet Stuart in het interview weten. Tussen 1830 en 1914 emigreerden ongeveer 300.000 Ieren naar Schotland, met name naar de industriestad Glasgow. Ook Agnes’ grootvader was afkomstig uit Ierland (Donegal), zoals we in hoofdstuk 5 lezen. De Ieren waren vrijwel allemaal katholiek, de Schotten grotendeel protestants. (Katholieken worden in het boek soms ‘Micks’ genoemd, het standaard-scheldwoord voor Ieren.) Een zekere mate van sektarisme is tot op de dag van vandaag aanwezig. Zo geldt Rangers (in het boek soms afgekort tot ‘Gers’) als de voetblaclub van de protestanten en Celtic als die van de katholieken. Wie in het verkeerde gezelschap te kennen geeft supporter te zijn van de verkeerde club, heeft een probleem.

Protestanten (‘Proddy’s’) worden, ook in Shuggie Bain, wel aangeduid met de term ‘Orange’, een verwijzing naar de in 1795 opgerichte Orange Order, vernoemd naar onze stadhouder Willem III van Oranje (de ‘King Billy’ in hoofdstuk 5). Deze vooraanstaande protestant besteeg, na de Glorious Revolution van 1688-1689, samen met Mary Stuart de troon van Engeland, Schotland en Ierland.

In Shuggie Bain is Agnes katholiek, net als haar eerste echtgenoot, Brendan McGowan, die niet echt in het boek voorkomt (Agnes is aan het begin van de roman al een aantal jaren bij hem weg), maar wel een aantal keren wordt genoemd. McGowan is de vader van Catherine en Leek. Agnes’ tweede man, taxichauffeur Sug Bain (Big Shug/Shug sr.), is protestant. Hij is, zoals zijn naam al aangeeft, de vader van Shuggie.

Thema’s, motieven en literaire technieken
Het hoofdthema van de roman is wat Douglas Stuart betreft de liefde tussen moeder en kind (en tussen familieleden in bredere zin), in een context die die liefde op allerlei manieren op de proef stelt. Hieruit zijn, denk ik, een aantal interessant discussievragen te destilleren. Ik zet er vast een paar op een rijtje, misschien om tijdens het lezen in het achterhoofd te houden:

Natuurlijk spelen de sociaal-maatschappelijke omstandigheden een belangrijke rol: de werkloosheid, het wegkwijnen van de mannen nu die hun rol van ‘kostwinner’ (en daarmee hun mannelijkheid) is ontnomen.

Douglas Stuart slaagt erin om de grimmige werkelijkheid die hij beschrijft dragelijk te maken door het gebruik van humor.

In de roman worden ook dramatische geheimen onthuld (uiteraard ga ik daar in deze Leeswijzer niet nader op in).

Er is wat voor te zeggen om niet Shuggie maar Agnes als de ware hoofdpersoon van de roman te beschouwen. Ze wordt in het boek geportretteerd als een aantrekkelijke vrouw en eigenzinnige persoonlijkheid, al draagt ze onmiskenbaar sporen van verval als gevolg van haar alcoholgebruik.

Taalgebruik, stijl
Het boek bevat het nodige Glasgow slang en ‘ons-kent-ons verwijzingen’, en wie het boek in het Engels leest zal soms taal- en cultuurhorden ervaren. De meeste Nederlanders zullen niet meteen weten dat een ‘Teuchter accent’ (ENG p. 317) verraadt dat je uit de Highlands komt (NL p. 332), terwijl een ‘Milngavie accent’ (ENG p. 132) staat voor ‘bekakt’ (NL p. 141), maar waarschijnlijk wordt dat uit de context wel duidelijk. Al op de eerste bladzijde worden we Glasgow ingesleurd: ‘Gies three breasts, five thighs…’ zegt een van Shuggie’s klanten, die kip komt halen bij de delicatessencounter van de supermarkt waar Shuggie werkt. Waarschijnlijk wordt vrij snel duidelijk dat ‘gies’ Glasgows is voor ‘give us’ (en dat men in working class kringen dikwijls over zichzelf spreekt als ‘us’).

Zo wordt de volhouder langzaam maar zeker vertrouwd met het lokale taalgebruik en draaien sommige lezers op een gegeven moment hun hand niet meer om voor zinnen als : ‘Ma old ma didnae gie two hoots’ (ENG p. 216) oftewel ‘Me ma kon ’t geen reet schelen’ (NL p. 230).

Toch is het onvermijdelijk dat ook de welwillende lezer die de Engelse taal goed beheerst het een en ander ontgaat. Voor wie daar tegenop ziet is de Nederlandse vertaling een prima alternatief. Je mist wat aan sfeer, maar krijgt er beter begrip voor in de plaats.

Shuggie Bain is vrij rijk aan metaforen en vergelijkingen. Hieronder citeer ik er enkele. Wat vindt u van Stuarts taalgebruik? Zijn zijn metaforen etc. beeldend en verrijkend? Krampachtig? Onduidelijk? Juist heel treffend? Welke andere dan de voorbeelden die ik hieronder geef, vond u zelf opmerkelijk goed gevonden, of juist vergezocht? Laten we het daar op de Leesclubpagina met elkaar over hebben.

VOORBEELD 1

‘Stepping over her, he reached backwards into her hair. The hardened hairspray cracked like chicken bones as he wound his fingers into the strands.’ (p. 34)

‘Hij stapte over haar heen en greep haar bij de haren. De harde lak knapte als kippenbotjes toen hij de lokken om zijn vingers wond.’ (p. 43)

VOORBEELD 2

‘Agnes lay abandoned behind the door like a ragged draught excluder.’ (p. 35)

‘Als een rafelige tochtstrip bleef Agnes bij de deur liggen.’ (p. 44)

VOORBEELD 3

‘It must have smelled like someone pissed in a pot of old porridge back there.’ (p. 54)

‘Waarschijnlijk rook het daarachter alsof er iemand in een pan met oude pap had gepist.’ (p. 51)

VOORBEELD 4

‘Agnes’s face was very thickly made up, and it looked to Shuggie like the paint had been layered over several other faces she had forgotten to take off first.’ (p. 176)

‘Agnes had haar gezicht vol geplamuurd; Shuggie vond het eruitzien alsof er onder die laag nog een paar andere gezichten schuilgingen die ze was vergeten eraf te halen.’ (p. 188)

VOORBEELD 5

‘On uncertain legs Lamby rose to his feet. He took her hands and tried to tug her from the chair the way plumbers pull a stubborn clog out of a drain.’ (p. 210)

‘Op onvaste benen kwam Lamby overeind. Hij pakte haar handen en probeerde haar omhoog te hijsen zoals een loodgieter een hardnekkige prop uit een afvoer trekt.’(p. 233)

VOORBEELD 6

‘He was becoming something else, not yet a man, something like a stretched child, waiting to be inflated into adulthood.’ (p. 357)

‘Hij veranderde, maar een man was hij nog niet, eerder een uitgerekt kind dat wachtte om te worden opgepompt tot een volwassene.’ (p. 372)

Kortom

Shuggie Bain biedt u niet alleen een heel plezierige leeservaring, maar ook veel interessante aanknopingspunten geeft om in de Leesclub over van gedachten te wisselen. Ik hoop dat u dit oordeel deelt en lees uw bevindingen graag op de Facebookpagina van de Volkskrant Leesclub.