Hoewel dit de debuutroman van Delia Owens is, is het niet haar eerste boek. Als wild-life observator heeft ze meer geschreven en gepubliceerd. Ze maakte o.a. documentaires voor National Geografic.
Als kind is zij zelf opgegroeid in de bossen en een uitspraak van haar moeder was: trek de natuur in, trek het bos in tot “… daar waar de rivierkreeften zingen…”
De titel van dit boek bestond dus al heel lang!
Het boek kwam eerst uit onder de naam ‘Het Moerasmeisje’. Waarom het toen niet zo’n succes had als nu? Dat is me een raadsel. Het is een prachtig verhaal.
Het vertelt hoe de hoofdpersoon Kya als jong meisje de liefde van haar moeder heeft ervaren, maar ok hoe ze van de een op de andere dag door haar werd verlaten. Ze was alleen met haar drankzuchtige vader. Haar broers en zussen vluchten ook. Kya is veel te jong om op eigen benen te staan. Haar vader is nog wel een tijdje bij haar en samen kennen ze ook mooie momenten, maar toch: pa verdwijnt ook.
Kya is aan zichzelf overgeleverd, midden in het moeras. Gelukkig heeft ze daar wel steun aan. De meeuwen zijn haar vrienden, ze voert ze elke dag.
Er spreekt een grote verbondenheid met de natuur uit haar doen en laten. Ze weet niet wanneer ze jarig is maar op een dag besluit ze: ik ben nu vast zeven jaar, ik ben vandaag jarig. Ze viert haar verjaardag op het strand en trakteert de meeuwen.
Ze weet zich goed te verstoppen in het moeras tussen de laag hangende takken met een bootje op het water. Een handigheid die ze vaak ‘nodig’ heeft, als ze niet wil dat men haar ziet.
Kya gaat niet naar school. Tot haar vijftiende kan ze niet lezen, maar overleven in dat moeras kan ze wel degelijk. Ze genereert inkomsten door schelpdieren, mosselen in het moeras te zoeken en te ruilen bij Jumpin’.
Dit wordt haar vriend voor het leven. Deze zwarte man verkoopt in de haven benzine voor de motor van haar boot. En zijn vrouw Mabel gaat voor haar ‘zorgen’. Ze krijgt kleren uit de zwarte gemeenschap, groenten en zaden voor de groentetuin.
Van de mensen uit het dorp hoeft Kya niet veel te verwachten. Ze mogen dan wel zeer godsdienstig zijn, maar
“… de godsdienst werd hard gekookt en doorbakken opgediend…”(p.75)
Medelijden en empathie staat niet op het menu. Ze vinden haar vies… ze draagt geen schoenen… ze discrimineren.
Kya kan met haar tien jaar niet lezen, maar haar emoties gaan diep:
“… het gevoel dat ze helemaal alleen was, was zo immens dat het hol klonk…”
“… het moeras is de enige familie die ik heb, de meeuwen, de reiger en de hut
kan ik niet achterlaten…”(p. 82)
In een interview heeft Owens eens gezegd:
“Wat schrijven voor mij mooi maakt is de emotie. De juiste woorden stimuleren een zekere emotie in de lezer. Het juiste woord kan de lezer doen zien, doen ruiken en doen horen”.
…en doen voelen, de eenzaamheid van Kya is in bovenstaande quote heel duidelijk voelbaar.
Tate, een jongen die vist in de kreken van het moeras laat ze langzaam toe in haar leven. Hij leert haar lezen. Dan gaat haar ontwikkeling razendsnel, mede dankzij de (afgedankte) boeken die hij van school meeneemt.
De natuur speelt bij deze vriendschap een heel belangrijke rol, een veer die in een wegrottende boomstronk is gestoken door Tate.
“… haar familie had haar alleen gelaten, maar nu was er iemand die cadeautjes voor haar achterliet in het bos…”(p.104)
DE vriendschap die zich ontwikkelt, lijkt voor het leven, maar Tate gaat studeren: biologie, hun vriendschap verwatert.
Door het verhaal van Kya loopt een andere verhaallijn. Het wordt duidelijk in de jaartallen weergegeven en de Proloog stelt het klip en klaar aan de orde. Deze twee lijnen komen langzaam naar elkaar toe. Hoe dichter de verwevenheid wordt, hoe meer het boek vaart krijgt, een pageturner wordt.
De lezer leert Kya krijgt steeds meer kennen. Onbegrijpelijk zijn de beschuldigende vingers van de dorpsgenoten als er een dode wordt gevonden in het moeras. Heeft zij dat gedaan?
Het plot van dit verhaal is heel knap geconstrueerd. De losse feitjes, genoemd tijdens de rechtszaak, krijgen pas laat hun betekenis.
Tot aan de laatste bladzijden blijft het geheim verborgen.
Het verhaal is in prachtige taal geschreven:
“… het romige licht van de bijna volle maan… de zachte moeraslucht viel als zijde om Kya’s schouders … het maanlicht koos een onverwacht pad door de dennen… de schaduwen rangschikkend in verzen…”(p.167)
Een unieke roman; natuurbeschrijvingen, whodunit, mooie beschrijvingen van persoonlijke emoties… dit boek is niet voor niets een bestseller!