Butcher’s crossing – John Williams

Deel I  (5 hoofdstukken)

William Andrews is 23 jaar, een gesjeesde Harvard student uit een goed milieu, en wil het ruige Amerika ontdekken. Hij komt aan in het zeer kleine dorpje Butcher’s Crossing op de prairie ergens in het midden westen van Amerika. Zijn vader, lekenpredikant in Boston, heeft hem aangeraden huidenhandelaar J.D. McDonald te bezoeken en hem als gids voor verdere acties  beschouwen. Met veertienhonderd dollar op zak, wat veel geld is in 1870, reist Andrews af naar het Butcher’s Crossing.

Andrews gaat op zoek naar McDonald, die echter geen zin heeft de verantwoordelijkheid voor de jongeman op zich te nemen en hij stuurt hem door naar de ervaren bizonjager Miller. Als die van zijn verbazing bekomen is, stemt hij erin toe een bizonjacht te organiseren. De vreemde jongen uit  Boston stelt Miller namelijk in staat nog één keer zijn droom waar te maken: een van de laatste zwervende kuddes bizons om te leggen en in één klap een fortuin vergaren. Met Miller stelt William een team samen: Miller zal de leiding nemen van de missie en hen naar de afgelegen vallei leiden waar volgens de overlevering die ene massale kudde van tienduizenden dieren doorheen trekt, de gehandicapte (hij mist een onderarm) en zeer gelovige  Charley Hoge zal de ossenwagen rijden waarop de bizonhuiden vervoerd kunnen worden en meestervilder Schneider zal de geschoten bizons van hun huiden ontdoen. Hij wil geen deel van de  winst maar een vast maandloon van 60 dollar. Andrews mag het vildersvak van Schneider leren en zal hem moeten helpen met villen. In het café waar hij Miller ontmoet, ziet Andrews ook de knappe hoer Francine, die hem ook wel ziet zitten. Ze wil met hem vrijen (voor niets, omdat ze op hem valt), maar als ze zich ontkleedt, schrikt de onervaren William voor de seks en vlucht weg. Hij moet nog veel leren.

Als ze op weg kan (het is een echte queeste) worden na enkele dagen de moeilijkheden zichtbaar. Miller weet de weg niet meer zo goed en er komen dagen voorbij dat ze nauwelijks water hebben, waardoor ze dreigen om te komen. Schneider wil afhaken en een andere weg kiezen, maar Miller houdt vol. Eindelijk vinden ze genoeg water, net op tijd. Ze moeten nog dagen verder trekken, voordat ze bij een gebergte komen dat Miller bekend voorkomt en eindelijk vinden ze een grote kudde bizons.

De volgende dag begint Miller te jagen: hij begint met de grote bizonstier, want als die gedood is, is de leiding van de kudde verdwenen. De andere bizons weten zich dan geen raad en op de eerste dag schiet Miller 135 bizons neer. Schneiders werk begint dan pas goed en William moet hem bij het villen helpen. Dat gaat niet gemakkelijk en hij verziekt een aantal huiden. Dan moet hij het maar proberen op een jong kalfje, wat beter gaat. Maar als hij het kalf ook moet slachten, gaat hij over zijn nek wanneer hij de buik opensnijdt. Ook hier blijkt hij dus onervaren (net als bij Francine). De mannen accepteren het wel. Schneider is nieuwsgierig naar wat William met Francine heeft uitgespookt, maar Miller legt hem het zwijgen op. De mannen gaan door in de nacht met villen en William mag slapen.

In de weken erna worden honderden/duizenden bizons gedood en Williams wordt er zelfs bedreven in om de huiden te villen. Schneider vindt het op een bepaald moment genoeg en wil terugkeren naar Butcher’s Crossing, maar Miller wil koste wat het kost alle bizons doden. Dat kont hun duur te staan, want ineens valt de winter in. Het begint met een dagenlange sneeuwstorm die de mannen en de paarden en ossen maar nauwelijks overleven en daarna valt de winter echt in en wordt de vallei afgesloten van de buitenwereld. Ze zitten er zes tot acht maanden opgesloten en  maken een huis van hout waardoor ze kunnen overleven. Ze eten eerst van bizonvlees en later moet Miller andere dieren zoals herten en beren gaan schieten. Uiteindelijk in maart/april begint de sneeuw te smelten en besluiten ze te vertrekken. Veel huiden gaan mee, maar ze moeten er zeker 3000 achterlaten die ze later zullen ophalen. De mannen rekenen zich rijk, maar er komen nog genoeg hindernissen op deze queeste. Na een lange tocht moeten ze een woeste rivier oversteken en de wagen waarop de huiden liggen wordt meegesleurd en Schneider ook omdat de hoef van een paard zijn schedel opentrekt. Hij verdrinkt. Alles lijkt tevergeefs te zijn geweest: ze hebben geen huid meer over.

Te paard trekken ze naar Butcher’s Crossing, maar het dorpje is veranderd. Er heest een soort verslagenheid.  Bij het kantoor van Mc Donald zien ze stapels huiden liggen, maar de man zelf is niet te bekennen. Ze zoeken hem met zijn drieën op en dan blijkt dat de huiden niets meer waard zijn: ineens is de handel eruit en een mooie bizonhuid is nog geen tien cent waard. Miller is des duivels: hij wil Mc Donald aan zijn contract houden, maar die heeft geen rooie cent meer.

Andrews besluit op zoek te gaan naar Francine. Ze heeft hem niet verwacht en ook in haar is het leven gedood. Ze gaan met elkaar naar bed en enkele dagen achter elkaar blijft hij bij haar op de kamer, maar van echte liefde is geen sprake. Ook Francine lijkt vrij passieloos.

Wanneer er rumoer buiten komt, ziet William dat Miller wraak neemt op Mc Donald. Hij heeft zijn loods in de fik gestoken en sleept met zijn paard stapels huiden naar en door het vuur. Charley staat er wezenloos bij te kijken. Mc Donald komt woedend naar het vuur lopen, maar kan niet verhinderen dat zijn hele stapel huiden (die overigens niets meer waard is) in vlammen opgaat. Dan verdwijnt  Miller in de nacht.

William gaat terug naar de kamer waar Francine ligt te slapen: hij snapt ook dat hij verder met zijn leven moet. Hij wil niet terug naar Bosten (Mc Donald wil hem wel meenemen als medewerker) en hij kan niet verder met Francine. Die moet echter wel kunnen blijven leven en als ze slaapt, laat hij geld voor haar achter. Daarna verlaat hij Butcher’s Crossing.

Personages

Charly Hoge
Charly Hoge is de oude, gelovige en gehandicapte jager die mee gaat op de expeditie om de wagen met ossen te besturen en eten te koken. Hij heeft vrijwel geen eigen mening, leest vaak in de Bijbel, drinkt een stevige fles whisky, en doet slaafs wat Miller wil. Af en toe waarschuwt hij voor de duivel (wolven). Als hij teruggekeerd is in het dorp (en de dood van Schneider nauwelijks heeft kunnen verwerken) is hij apathisch en lijkt het alsof hij het zich niet kan herinneren. Zo staat hij ook apathisch te kijken als Miller de huiden in de fik steekt. Als Miller verdwijnt, hobbelt Charly achter hem aan.

Francine
Francine is een jonge, knappe hoer, die wel meteen valt voor de jonge William. Ze komt zich aanbieden, maar William weet niet hoe hij met die situatie moet omgaan en vlucht. Daarna blijft Francine steeds in zijn gedachten. Als hij terugkeert naar Butchers Crossing, gaat hij haar weer opzoeken. Ze is erg verrast en dacht dat hij dood was. Ze gaan verder op het punt waar ze gebleven waren en hebben nu wel seks, zelfs enkele dagen achter elkaar. Maar de echte passie is verdwenen: het leven is een desillusie geworden. William beseft dat hij niet verder met haar kan en laat haar in de steek als ze slaapt. Hij laat wel wat geld achter.

Fred Schneider
Fred Schneider is een bekwame dierenhuidviller. Hij mag mee op expeditie en is iemand die graag voor zijn eigen mening uitkomt. Hij wil geen deel van de winst maar een vast bedrag per maand. Onderweg wil hij een paar keer zijn eigen gang gaan, omdat hij geen vertrouwen heeft in Miller, maar toch gaat hij steeds weer mee. Hij waarschuwt voor de invallende winter en wil stoppen met bizons neerschieten, maar Miller gaat door. Als ze ingesneeuwd raken, krijgt hij toch zijn gelijk. Hij wil ook weer eerder weg, maar Miller houdt hem tegen. Als ze onderweg een rivier moeten oversteken, krijgt hij een trap van zijn paard en wordt meegesleurd in de golven. Ook voor hem eindigt zijn droom: terug in ButcherҒs Crossing had hij met zijn verdiende dollars van het leven en de vrouwen willen genieten. Hij is ook de enige van de drie mannen die onderweg steeds aan seks wil denken.

Miller
Miller is de ruigste van alle mannen. Hij heeft de meeste ervaring met de bizonjacht. Enige jaren geleden heeft hij in een vallei een zeer grote groep bizons gezien en hij wil nog n keer zijn droom realiseren. Hij trekt er met zijn vieren op uit. Onderweg is hij toch min of meer verdwaald en moet hij bepaalde knopen doorhakken. Hij krijgt de meeste tegenstand van Schneider, maar hij blijft altijd bij zijn eigen mening. Dat bezorgt hem de nodige problemen, zoals de invallende winter, maar hij weet uiteindelijk toch alles tot een goed einde te brengen, zij het dat er een zinloos einde aan zijn avontuur komt. Zijn grote droom eindigt in een desillusie. Schneider haalt de eindstreep niet (ook een verantwoordelijkheid van Miller) en als ze aankomen in Butchers Crossing blijkt dat de hele bizonhandel is ingestort. Alles is tevergeefs geweest. Mc Donald kan hem niet uitbetalen en Miller neemt wraak door de accommodatie van de man en al zijn huiden die hij heeft liggen in de fik te stikken. Daarna verlaat hij Butchers Crossing. Een grote illusie armer.

William Andrews
William Andrews is een jonge man die zijn studie aan Harvard College heeft opgegeven. Hij is de zoon van een predikant en neemt zich voor zijn land (en het echte leven) te verkennen. Hij mag mee op bizonjacht die hij zelf financiert en zal de dieren moeten villen onder leiding van Freddie Schneider. Voordat hij weggaat, biedt e mooie hoer Francine zich aan hem aan, maar hij heeft nog geen idee hoe hij dat moet aanpakken en vlucht weg. Op de hele queeste denkt hij aan haar. Hij wordt een echte kerel door alle ontberingen die ze lijden. Hij moet voor de eerste keer een bizon villen en dat lukt niet, maar hij leert snel.  Hij volgt verder in bijna alles wat Miller doet. Dat is voor hem de gids. In de winter heeft hij het erg moeilijk, maar hij overleeft. Ze keren terug naar het dorp maar onderweg lijden ze nog veel ontberingen. Schneider komt om in  een kolkende rivier. Hij gaat na de teleurstelling van het eindresultaat bij Mc. Donald terug naar Francine, die hem niet meer heeft verwacht. Dat hij een kerel is geworden, blijkt uit het feit dat hij nu wel met Francine seks kan hebben. Maar de echte passie ontbreekt en hij snapt dat hij niet verder met haar zijn leven kan opbouwen. Hij wil ook niet terug naar het verleden (Boston) en hij wil niet mee met Mc Donald. Hij zal zijn eigen leven moeten opbouwen en gaat weg uit Butchers Crossing met het achterlaten van wat geld voor Francine. Hij heeft geleerd van het leven en gaat toch een onzekere toekomst tegemoet.

Thematiek

Queeste
 Butchers Crossing is een klassieke queesteroman. Die heeft de volgende kenmerken.
–           De held begint op een bepaalde plaats en de zoektocht eindigt weer op dezelfde plaats: Butchers Crossing
–           op vreemd terrein moet de held een aantal lastige opdrachten vervullen: hier de reis naar de vallei, het gebrek aan drinkwater, het beklimmen van de bergen, het doden en villen van de bizons, het invallen van de winter en het overwinteren, de zware terugreis, de oversteek van de rivier  en de dood van Schneider.
–           de queeste loopt meestal goed af. Dat is in Butchers Crossing niet het geval: de hele tocht is in feite zinloos geweest. De onwrikbare Miller heeft de verkeerde beslissing genomen en daardoor zijn ze te laat gekomen met de huiden. Ze zijn niets meer waard. De enige die nog zinvol verder kan met zijn leven is William Andrews: hij is van een jongen man geworden en er ligt nog wel een toekomst voor hem open.

Zin van het bestaan / zin van het leven
Butchers Crossing is ook een roman over de zin van het bestaan en het najagen van een droom. William wil weten wat er allemaal in zijn land te koop is. Hij heeft zijn studie opgegeven en wil Amerika leren kennen. Miller wil nog een keer zijn grote droom najagen: de grootste groep bizons neerknallen en de huiden verkopen waardoor hij rijk zal worden. Charly wil nog een keer meegaan en zijn levensvisie is gebaseerd op het geloof. Francine zou verliefd kunnen worden op William , maar die is in het begin van de roman te onvolwassen om dat in te zien. Als hij te lang weg blijft is de zin van het leven voor haar weggeëbd. Het wordt dan ook anders wanneer William toch terug keert, maar ze kunnen niet samen verder, hoewel William op dat moment wel zijn onschuld kwijt is en man geworden is. Hij heeft als enige van de personages nog een mogelijkheid op een zinvol bestaan.

Motieven

Seksualiteit
William moet leren met seks om te gaan. De hoer Francine nodigt hem daartoe uit, maar in he begin van de roman kan hij het niet. Aan het einde wel, maar de echte passie en liefde ontbreekt dan. Hij heeft echter wel geleerd hoe het seks moet omgaan.

Coming of Age
William Andrews moet in dit verhaal van een jongen een man worden. Dat geldt niet alleen op seksueel gebied maar ook in de harde strijd tijdens de bizonjacht. Het lukt in feite allebei, maar et leven kent toch ook desillusies.

Desillusie
Datzelfde geldt voor het motief van de desillusie: dat staat ook onder de zin van het bestaan. Vrijwel alle personages krijgen te maken met desillusies: Mc Donald (zijn handel is ingestort) Miller (zijn jacht is zinloos) William (Francine is niet wat hij ervan verwacht) Francine (William is niet meer de man op wie ze verliefd is geworden).

Droom
Zie voor de droom de illusies die de mannen koesteren die ook onder de zin van het bestaan (thema) worden uitgelegd.

Dierenleed
De bizonjager Miller is meedogenloos ten opzichte van de Amerikaanse bizons. Alleen ter wille van het geld moet elke bizon die in de vallei loopt gedood worden. Maar wie het onderste  krijgt het deksel op zijn neus. De winter overvalt hem en eigenlijk  is dat ook het begin van de ondergang. Williams beschrijft heel realistisch hoe er een einde gekomen is aan het leven van grote kudden bizons.

Motto

Er zijn twee uitgebreide motto’s die aan het verhaal voorafgaan:

.. al wat leeft, geeft blijk van tevredenheid, en het vee dat neerligt op het land lijkt in heerlijke, kalme gedachten verzonken. Een vredigheid die we vaker kunnen verwachten in dat onvervalste oktoberweer dat we kennen onder de naam Indian summer. De dag, onmetelijk lang, rust loom over de grootse heuvels en warme, weidse velden. Na al die zonnige uren te hebben doorstaan, lijkt het leven lang genoeg te duren. De afgelegen plekken lijken niet eens zo verlaten. Bij de ingang van het woud wordt de verraste man van de wereld gedwongen afstand te doen van zijn stadse oordelen over groot en klein, slim en dom. Bij zijn eerste stap in dit gebied glijdt zijn last met gewoonten van hem af. Hier heerst een heiligheid die onze religies in de schaduw stelt en een realiteit die aan onze helden doet twijfelen. Hier treffen we de Natuur, zo werkelijk dat alle andere werkelijkheden erbij in het niet vallen, en die als een god een oordeel velt over eenieder die tot haar komt. [Nature, Ralph Waldo Emerson]

Krek, en dichters sturen de zieke geest naar groene landouwen, zoals men kreupele paarden onbeslagen op grasland laat lopen om nieuwe hoeven te doen groeien. Op hun manier een soort kruijedokters, beweren dichters dat voor kwijnende harten net als voor kwijnende longen natuur de beste genezing is. Maar wie heeft mijn voerman op de prairie laten doodvriezen? En wie heeft van Peter het bosjong uit Hamelen een imbeciel gemaakt? [De maskerade, Herman Melvill]

Titelverklaring

De titel verwijst naar het kleine, Amerikaanse plaatsje in Kansas  waar William Andrews aan het begin van de roman door een postkoets wordt afgezet en waar een belangrijk deel van zijn leven begint als hij een jacht naar bizons organiseert en betaalt.

 Structuur & perspectief

De roman wordt onderverdeeld in drie delen: deze delen worden onderverdeeld in respectievelijk 5, 8 en 3 hoofdstukken. Deze hoofdstukken hebben geen titel. Het verhaal wordt vrijwel in zijn geheel chronologisch verteld. Het heeft de vorm van een klassieke queeste. Het begint en eindigt op dezelfde plek nl. Butcher’s Crossing. Van daaruit worden op vreemd terrein ontberingen geleden en moeilijkheden overwonnen (geen water, verdwaald zijn, onderlinge spanningen, de invallende winter).

Het perspectief is dat van de onzichtbare alwetende verteller. Het verhaal lijkt zichzelf te vertellen en dat gebeurt in de o.v.t.

Maar op blz. 195 staat een zin die het alwetende perspectief bewijst.

Maar die verwachting zou niet uitkomen (hiermee geeft de schrijver aan dat de tijd die ze in de winter zullen moeten doorbrengen langer is dan de vier mannen eerst vermoeden).

Decor

De tijd van het verhaal is ongeveer 1870. William komt aan in Butcher’s Crossing en organiseert/financiert een bizonjacht. Het duurt een paar dagen voordat ze op pad kunnen en daarna worden enige weken beschreven. Ze gaan op weg in augustus van het ene jaar en in oktober valt de winter in. Ze moeten zes tot acht maanden overwinteren en in april kunnen ze de terugtocht aanvaarden die ook nog enkele weken duurt. Negen maanden nadat ze vertrokken zijn, arriveren ze zonder Schneider in Butcher’s Crossing. Het is mei en binnen een week volgt de apotheose van de roman: het vernietigende vuur. De vertelde tijd is dus van augustus 1870 tot mei 1871.

Het begin en einde van het decor is het kleine Amerikaanse dorpje aan de prairie Butcher’s Crossing. Vandaar uit trekken de vier jagers  naar Colorado waar ze in een vallei een grote groep bizons tegenkomen en doden voor de huiden. Die vallei ligt op weken afstand rijden. Na de winter die ze met moeite kunnen overleven, keren ze terug naar Butcher’s Crossing. Een klassieke queeste eindigt en begint altijd op dezelfde plek. De moeilijkheden moeten op vreemd terrein worden overwonnen. Maar de Middeleeuwse queeste kent een goede afloop en dat is niet het geval met de zoektocht van William Andrews. Alles lijkt tevergeefs.

Stijl

John Williams vertelt vaak traag, beschrijft details en net als je vindt dat het tempo omhoog kan, gebeurt dat meteen met enorme versnelling.(bijvoorbeeld door een snelle tijdverdichting). Kortom, Williams is een meesterverteller, in de ouderwetse maar goede zin van het woord. Hij doet dat zelfs met een ouderwetse vertelfiguur (de onzichtbare alwetende verteller) en plempt de lezer midden in zijn verhaal. Je wordt een toeschouwer van dichtbij bij de bizonjacht en je ruikt de stinkende kadavers.

Slotzin

Hij pakte de teugels stevig vast, drukte zijn hielen even tegen de flanken van het paard en reed het open land in. Op een globale richting na, wist hij niet waarheen hij ging. Maar hij wist dat hij daar later op de dag wel op zou komen. Hij reed verder zonder haast, en voelde achter zich de zon langzaam opkomen en de lucht tastbaar worden.