De Wensdagen – Patricia F. Wessels

In De Wensdagen vertelt Patricia Wessels het verhaal van haar jeugd in de Amsterdamse Jordaan in de jaren ’70. Als kind van hippie-ouders geniet ze samen met haar broertje Lukas van een vrije opvoeding waarin alles mag en alles kan. Als Patricia zes jaar oud is, vertrekt haar vader naar Indonesië en laat hij haar moeder diepongelukkig achter. Zo nu en dan komt haar vader voor een korte periode terug naar Nederland en wordt dan weer liefdevol door haar moeder opgenomen in het gezin. De titel van het boek verwijst naar de dagen waarop alle wensen van zowel Patricia als Lukas door haar vader worden vervuld voordat hij weer naar verre oorden vertrekt. Tot haar grote verdriet mag ze haar grootste wens, dat haar vader voorgoed zijn plaats weer in het gezin inneemt, niet vragen.  

Vooral het eerste deel van het boek, waarin Wessels haar vroege jeugd beschrijft vanuit de ogen van een onschuldig kind, is luchtig van toon. Ze ziet het leven als een groot avontuur waarin ze de grote armoede waarin ze leven niet als nadelig of naar ervaart. Ondanks dat Patricia onbewust aanvoelt dat haar moeder diepongelukkig is, heeft ze daar in die beginjaren nog niet zoveel last van. Als Patricia ouder wordt, begint ze zich dit meer en meer te realiseren en doet ze er alles aan om haar moeder uit haar depressieve buien te trekken. En met het ouder worden van de Patricia in het boek verandert ook de luchtige toon in een steeds kritischere ondertoon richting haar moeder. Zeker als Wallie, de nieuwe vriend van haar moeder zijn intrede in het gezin doet, wordt het verhaal grimmiger en soms ronduit pijnlijk. Ze is er prima in geslaagd om dit vanuit de beleving van het pubermeisje dat ze toen was te verwoorden, waardoor je meeleeft met alle emoties, frustraties en soms gevoelens van degene waar ze mee te maken krijgt. In deze tijdsperiode in het boek probeert ze haar eigen plek en eigen persoonlijkheid op te eisen en niet meer alleen voor het geluk van haar moeder te leven. Ze geeft hiermee een intiem kijkje in haar groei van klein meisje naar jongvolwassene.  

Behalve dat het het persoonlijke verhaal van de auteur is, is het ook een terugblik naar de roerige hippietijd van de beginjaren ’70. Een tijd die de meeste mensen alleen uit de kranten of van televisie kennen maar waar zij als kind middenin stond en er onderdeel van uitmaakte. Zo zat ze bijvoorbeeld op schoot bij ‘kabouter’ Roel van Duijn en kwam ze over de vloer bij de man die wereldberoemd werd door een gaatje in zijn hoofd te boren. Het is ook een verhaal vol kleurrijke en grappige anekdotes van een vrije opvoeding die in schril contrast staat tot de burgerlijke opvoeding van haar vriendinnetjes en de buurkinderen uit de Amsterdamse Jordaan. 

Patricia Wessels is van huis uit journaliste en De Wensdagen is haar (autobiografische) debuut. Haar schrijfstijl is zeer prettig te lezen. De natuurlijke dialogen, grappige, bijzondere, emotionele en ontroerende belevenissen die ze meemaakt, zorgen ervoor dat je het boek bijna niet weg kunt leggen.

Helma Koot