De Amerikaanse prinses


Annejet van der Zijl                                                                                                                               november 2015

 „Als er iets Amerikaans was, dan was dat wel het idee dat er altijd wel ergens een nieuw begin te vinden moest zijn,”
De Amerikaanse prinses is het levensverhaal van Allene Hostetter- Nichols-Burchard-Reuss-Kotzebue geboren Tew. Ze is geboren in het kleine plaatsje Jamesville. (Bekendste plaatsgenoot is George Parker, de bedenker van de Parker pen).
Allenes voorvaderen vestigden zich op onontgonnen terrein, aan een rivier in het noordoosten van de VS. Ze worden daartoe aangespoord door de Holland Company, een Nederlands bedrijf dat grote stukken land in bezit had.                    
Allene begint haar leven in een eenvoudige maar harde omgeving. Ze wordt gevormd door die jeugd maar ook door de jaren van grote weelde die volgen omdat het de familie buitengewoon voor de wind gaat. Van Jamesville verhuist Allene naar Pittsburg. Allene wordt zwanger van een rijke jongeman, Tod Hostetter.  Ze trouwen en Allene leert al snel hoe het is als ‘ons soort mensen’ je niet moeten. Er komt eerst een dochter, Greta, de tweede dochter Verna wordt niet ouder dan twee, en het derde kind is een zoon, Theodore. Allene en haar Tod maken een lange neus naar de ‘high society’ van voor 1900 en beginnen gewoon hun eigen ‘clubjes’.
Tod Hostetter ontpopt zich steeds meer tot een verslaafde gokker die uiteindelijk in 1903 aan een longontsteking overlijdt. Daarmee begint een reeks van dramatische gebeurtenissen die het leven van Allene kleuren. De volgende echtgenoot, Morton Colton Nichols is eveneens een verwoed gokker en drinker. Allene laat zich na een jaar van hem scheiden.
Echtgenoot nummer 3, hoog bij General Electrics, is Anson Wood Burchard. Met hem trekt Allene naar Europa en koopt huizen in Parijs en in New York. Op de achtergrond komen de landverhuizers, de Burgeroorlog, het slavernijverleden, de Eerste Wereldoorlog en de Beurskrach op Wallstreet voorbij.
Allene hoort bij de jetset en haar roerige leven is te volgen in de roddelrubrieken van de krant.
De Eerste Wereldoorlog kost Allene haar kinderen. Op dezelfde dag dat Allene haar zwangere dochter begraaft die door de Spaanse Griep is geveld, krijgt ze te horen dat haar zoon, die piloot is voor het Royal Flying Corps van de Britten, boven Frankrijk uit de lucht is geschoten en is omgekomen.
Allene gaat verder, ze moet wel, en met Burchard gaat ze in 1926 in Parijs wonen. Een jaar later overlijdt Anson. Binnen twee jaar heeft ze een nieuwe man gevonden.
Op het moment dat Allene de Amerikaanse prinses wordt door haar huwelijk met man nummer 4, Heinrich Reuss, begint ook haar bemoeienis met het huis van Oranje.
Heinrichs vader was ooit in beeld om ons Koningshuis te redden van de kinderloosheid van Wilhelmina. Dat ging niet door vanwege de geboorte van prinses Juliana. De buurvrouw van Heinrich was Irmgard zur Lippe Biesterfeld, moeder van de Bernhard die via Allene prins zou worden. Ook haar Duitse familie moet de Amerikaanse prinses niet. En dat gevoel wordt langzaam maar zeker wederzijds wanneer Heinrich zich als vrijwilliger bij Himmler meldt.
Allene heeft ondertussen wel geleerd op tijd haar verlies te nemen, zowel in relaties als op zakelijk gebied. Tijdens de beurskrach van de jaren dertig wordt haar vermogen een derde minder waard, maar omdat ze vasthoudt aan haar aandelen komt het vermogen na WO II ook snel weer terug.
De enige Reuss waarmee Allene de rest van haar leven contact blijft houden, is zoon Heiner die door haar naar de VS wordt gehaald. Hij laat zich graag door haar ‘redden’ en uiteindelijk erft hij, tot grote woede van de familie van Allene’s andere echtgenoten, het grootste gedeelte van haar overgebleven fortuin. Het blauwe huis aan zee, waar Annejet het idee krijgt voor dit boek, komt in handen van een nicht van Heiner Reuss.

Nadat Allene zich in 1935 heeft laten scheiden van de nationaal-socialist Reuss vindt ze via de moeder van prins Bernhard, die ook door de ‘hochadel’ werd uitgekotst omdat ze het had aangelegd met een Russische paardenman en balling uit gegoede kringen, haar nieuwe man. Binnen een half jaar na de scheiding van Reuss, trouw ze met Pavel Kotzebue.
Deze Rus was ooit de bewaker van tsaar Nicholaas II en nog fascinerender: hij moest ooit het lijk van Raspoetin, na zijn dood onderzoeken op zijn vermeende fabelachtige libido.

Intussen heeft ze de jonge Bernhard von Lippe-Biesterfeld leren  kennen; ze attendeert hem op de 25-jarige kroonprinses Juliana, wier moeder Wilhelmina wanhopig op zoek is naar een geschikte huwelijkskandidaat. Allene nodigt koningin Wilhelmina en haar ministers zelfs uit op haar kasteeltje in Parijs om daar de onderhandelingen voor de huwelijksovereenkomst te voeren. Dat aanbod wordt afgewezen, de onderhandelingen zijn in Zwitserland. Maar duidelijk is dat de Amerikaanse Prinses al haar invloed en geld aanwendt om de belangen van Bernhard en zijn moeder te behartigen.
Het koppelen slaagt en Allene leukt de bruid voldoende op om het huwelijk vruchtbaar te doen zijn: Oranjedynastie gered, monarchie gered.

‘Courage all the time’ is Allene’s levensmotto en daar leefde ze naar, tot in haar laatste huis Castel Mare aan de Rivièra. Hier sterft zij in 1955.                                           

Annejet van der Zijl vraagt zich af of Allene’s victoriaanse levenshouding – je niet laten gijzelen door je verleden maar na leed weer opstaan en dapper voortgaan – een mens niet gelukkiger maakt dan het ons verplicht voorgeschreven eindeloos ‘verwerken’ van verlies, en het je almaar wentelen in verdriet.